3 Paragrafen

3.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Bouwleges
De inkomsten uit bouwleges worden bepaald door de bouwactiviteiten binnen de gemeente. De geraamde inkomsten voor bouwleges zijn gebaseerd op de meerjarige planning van bouwactiviteiten. De realisatie kan afwijken van de planning zodat de inkomsten in een jaar afwijken van de begrote inkomsten, zowel in positieve als negatieve zin.

Bestemmingsplan- en handhavingsprocedures
De kans is altijd aanwezig dat de gemeente aangesproken wordt in het kader van bestemmingsplan- en handhavingsprocedures en dergelijke, na afsluiting van een grondexploitatie of project. De gemeente krijgt te maken met bezwaren, rechtsprocedures en schade aansprakelijkstelling.

Aanbestedingsrisico’s
Bij het onderhoud van de openbare ruimte en gemeentelijke gebouwen wordt bij diverse vakgebieden (o.a. groenbestekken en nieuwbouwprojecten) gebruik gemaakt van de markt. Door de aantrekkende  bouw, het gebrek aan vakmensen bij de aannemers en de aangescherpte eisen voor nieuwbouw (BENG) per 1 januari 2021, zien we dat de marktsituatie wijzigt en dat prijzen zich naar boven ontwikkelen. Eén en ander kan tot gevolg hebben dat de kosten van het onderhoud van de openbare ruimte en de gemeentelijke gebouwen in de toekomst hoger zullen worden.

Uitvoering infraprojecten in de openbare ruimte
Projecten in de openbare ruimte kunnen soms niet tot uitvoering komen of forse vertraging oplopen door externe factoren. Enkele voorbeelden van deze factoren zijn:

  • afhankelijkheid van de bereidheid van kabel- en leidingbedrijven om hun medewerking vlot te verlenen;
  • het verkrijgen van vergunningen van derden (zoals waterschappen);
  • inspraak op projecten waardoor deze gewijzigd moeten worden;
  • beschikbaarheid van aannemers;
  • levertijden van materialen;
  • het moeilijk kunnen aantrekken van externe deskundige medewerkers die schaarser worden door het aantrekken van de economie;
  • het op onverwachte plaatsen aantreffen van vervuilde grond waar in een project geen rekening mee gehouden is en waardoor sanering nodig is.

De financiële gevolgen en sturingsmogelijkheden om dit binnen een krediet op te vangen verschillen van project tot project. Binnen het totale buitenruimteprogramma worden fluctuaties in budgetten zo goed mogelijk opgevangen.

Civieltechnische kunstwerken
Door heel Nederland staan civieltechnische kunstwerken (bruggen, tunnels, viaducten, duikers en kademuren) die tientallen jaren geleden zijn aangelegd. Kunstwerken hebben over het algemeen een gemiddeld lange levensduur (soms >50 jaar). Budgetten voor vervangingsinvesteringen (vervangen bij einde levensduur of groot onderhoud) is in het huidige Meerjarenprojectenplan openbare buitenruimte niet voorzien, klein dagelijks onderhoud wel. Om het areaal en de technische staat van de kunstwerken in Amstelveen goed in beeld te krijgen is in 2019 en 2020 een uitgebreide technische inspectie uitgevoerd. De inspectieresultaten worden in 2021 geanalyseerd en vertaald naar een Nota Civieltechnische Kunstwerken, met bijbehorend financieel meerjarenperspectief, die in 2022 aan de gemeenteraad wordt aangeboden.

Afval Energie Bedrijf (AEB)
De gemeente heeft tot en met 2022 een klantrelatie met het Afval Energie Bedrijf (AEB) in Amsterdam. De gemeente Amsterdam heeft als eigenaar van de installatie besloten deze te verkopen. Samen met de regiogemeenten zijn scenario’s onderzocht hoe we na het aflopen van de overeenkomst met het AEB het restafval kunnen laten verwerken. Het is nog niet duidelijk wat dit voor gevolg heeft voor het verwerkingstarief van het restafval.

Afvalbeheer
De vergoeding voor het inzamelen van PMD is door het Afvalfonds structureel verlaagd omdat per 1 juli 2021 statiegeld wordt geheven op PET-flesjes en per 1 januari 2023 op blikjes. Thuiswerken is ingeburgerd en dus zal naar verwachting de hoeveelheid huishoudelijk (rest)afval hoog blijven.

Baggerdepot
De werkzaamheden en de inkomsten/uitgaven van het baggerdepot zijn afhankelijk van de externe partijen Hoogheemraadschap Rijnland AGV en Waternet. Dit heeft effect op de bedrijfsvoering van het baggerdepot. Sinds juli 2019 is er landelijk een tijdelijk handelingskader voor hergebruik van PFAS (PFOA en PFOS) houdende gronden en bagger goedgekeurd, waardoor de toepassing in Nederland mogelijk weer op gang gebracht kan worden en de risico’s kunnen afnemen. Sinds het voorjaar van 2020 is de norm in Nederland iets verruimd, waardoor er meer grond kan worden toegepast. In Aalsmeer en Amstelveen is een lokaal beleid betreffende PFAS vastgesteld, waardoor er meer mogelijkheden zijn voor het toepassen van vrijkomende grond en bagger. Een eventuele wijziging van planning van infrastructurele werken heeft ook gevolgen voor de grondbank betreffende begrote hoeveelheden en inkomsten.

Stikstofdepositie
Op dit moment mogen bouwprojecten niet leiden tot een toename van stikstofdepositie in Natura 2000 gebieden. Bij ruimtelijke ontwikkelingen, bestemmingsplannen, omgevingsvergunningen etc. dient aangetoond te worden dat de ontwikkeling niet leidt tot een toename van de stikstofdepositie in Natura2000 gebieden. Bij bouwprojecten dient dit middels een stikstofberekening (AERIUS-berekening) aangetoond te worden. Indien er een toename blijkt, kan middels een goede onderbouwing verzocht worden om een Wet natuurbeschermingsvergunning (bij de provincie Noord-Holland).

Voor de kleinere projecten kunnen de AERIUS-berekeningen door de gemeente zelf worden uitgevoerd. Bij complexere projecten en bij de eventuele nadere onderbouwing dient externe expertise ingeschakeld te worden. Stikstof kan ‘ver’ reizen en hoeft niet persé dichtbij neer te slaan. Vroeger kon nog gesteld worden dat gezien bepaalde afstand geen effect was te verwachten, maar die afstandseis is door de PAS-uitspraak komen te vervallen. Op 1 juli 2021 is de wet Stikstofreductie en Natuurverbetering in werking getreden. Onderdeel van deze wet is de vrijstelling voor bouw- sloop en eenmalige aanlegactiviteiten, in het kort de bouwvrijstelling. Dit betekent in het vergunningstraject dat voor het aspect stikstof alleen nog de neerslag (depositie) in de gebruiksfase een rol speelt. Voor bouwprojecten hoeft dus alleen nog de stikstofemissies in de gebruiksfase berekend te worden.

Geluidsnormen Schiphol
In 2020 heeft het Ministerie van BZK de Aanvullingsregeling geluid Omgevingswet ter inzage gelegd. Op basis van deze regeling zou door een nieuwe rekenmethodiek de cumulatie van geluid, waarbij luchtvaartlawaai strenger wordt gerekend dan op basis van bestaande regels, het akoestisch leefklimaat in grote delen van Amstelveen aangemerkt worden als ‘slecht’ of ‘zeer slecht’.

Vanuit de Bestuurlijke Regie Schiphol, maar ook door bijvoorbeeld Bouwend Nederland en de Neprom, is het ministerie gewezen op de mogelijke consequenties van deze regeling: locaties in de MRA-regio, waar een zeer grote woningbouwopgave ligt, zouden ‘op slot’ worden gezet doordat in planologische procedures niet te onderbouwen is dat er nog sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Bestuurlijk overleg met het rijk heeft tot nu toe opgeleverd dat door partijen eerst een impactanalyse wordt uitgevoerd. De Aanvullingsregeling wordt opgenomen in de Omgevingswet met daarbij de bepaling dat deze nog niet in werking treedt.

Deze pagina is gebouwd op 01/19/2022 08:18:49 met de export van 01/19/2022 08:10:57